NL Dutch rhymes from afratelen to afrotten
- afratelen
- afrazen
- afreageren
- afreden
- afregelen
- afregenen
- afreiken
- afreizen
- afrekenen
- afrekenen met
- afrekening
- afremmen
- afrennen
- afrepelen
- afrepen
- africhten
- africhter
- africhtster
- afrijden
- afrijgen
- afrijten
- afrijzelen
- afrijzen
- Afrika
- Afrika-Eurazië
- Afrikaans
- Afrikaanse maraboe
- Afrikaanse wilde kat
- afrillen
- afrissen
- afristen
- afrit
- afritsen
- afrodisiacum
- afroeien
- afroepen
- afroesten
- afroffelen
- afroken
- afrollen
- afrollen van
- afromen
- afrond
- afronden
- afronding
- afronselen
- afrooien
- afrossen
- afrossing
- afrotten